Leeuwarden - De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft een verdachte veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, met een minderjarig slachtoffer van 15 jaar. De verdachte is vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verkrachting. Aan verdachte wordt 18 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk opgelegd met daaraan gekoppeld een contactverbod en een locatieverbod Vrijspraak primair ten laste gelegde verkrachting Van dwingen door geweld of een andere feitelijkheid kan alleen sprake zijn als de verdachte heeft veroorzaakt dat de aangeefster de handelingen tegen haar wil heeft ondergaan en dat de seksuele handelingen voor aangeefster niet of nauwelijks te vermijden zijn geweest. Bovendien moet kunnen worden bewezen dat verdachte opzet op het dwingen heeft gehad en moet er een causaal verband bestaan tussen de dwangmiddelen en de handelingen. Hoewel de rechtbank het zonder meer aannemelijk acht dat aangeefster de seks als onvrijwillig heeft ervaren, is onvrijwilligheid op zich onvoldoende voor een veroordeling van verkrachting. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat er sprake is geweest van (bedreiging met) geweld dan wel (bedreiging met) een andere feitelijkheid geweld, uitgeoefend door verdachte in de zin van artikel 242 Sr. De rechtbank overweegt daartoe dat de feitelijke handelingen weliswaar afzonderlijk kunnen worden bewezen, maar met name gelet op de inhoud van de verklaringen van aangeefster kunnen deze niet worden aangemerkt als dwangmiddel. Zonder op enige manier af te willen doen aan het door aangeefster onvrijwillig ervaren van de seksuele handelingen, kan namelijk niet worden vastgesteld dat deze handelingen van een dusdanig dwingend kaliber waren dat het daardoor voor aangeefster onvermijdbaar was om zich aan die seksuele handelingen te onttrekken. Dat aangeefster is ´bevroren´ in de situatie is daartoe, hoe voorstelbaar ook, onvoldoende. De rechtbank stelt daarom vast dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het primair ten laste gelegde, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Strafmotivering Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met een 15-jarig meisje. Deze handelingen hebben mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte, een volwassen man van destijds 42 jaar, heeft in een bos net buiten een festivalterrein, vergaande seksuele handelingen met het slachtoffer verricht, nadat hij het slachtoffer vlak daarvoor tegen was gekomen. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Uit de op de terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen blijkt dat het onderhavige feit nog altijd een grote impact heeft op het slachtoffer en haar familie. De verdachte heeft zich hiervan ten tijde van het plegen van het onderhavige feit kennelijk op geen enkele wijze rekenschap gegeven. De rechtbank rekent dit alles verdachte ernstig aan. Strafoplegging en schadevergoeding Aan verdachte wordt 18 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk opgelegd met daaraan gekoppeld een contactverbod en een locatieverbod. Daarnaast moet de verdachte een schadevergoeding aan het slachtoffer betalen van € 5.750,00.
Lees het volledige artikel bij Rechtbank Oost-Brabant.
Nieuws door Rechtbank Oost-Brabant. Lees het volledige artikel op hun website.